Het microbioom is een gebied waarin volop onderzoek gedaan wordt. Steeds meer studies vinden een relatie tussen het darmmicrobioom en verschillende aandoeningen. Van problemen met de darmklachten tot auto-immuunziektes en metabole problemen: het darmmicrobioom lijkt betrokken. Op het congres Leefstijlgeneeskunde in de spreekkamer werd duidelijk dat huisartsen regelmatig probiotica adviseren en dat er ook vanuit patiënten vragen komen over probiotica. Veel is nog onbekend, maar wat weten we al wel?
De praktijkervaring leert dat er regelmatig een relatie is tussen darmklachten en verschillende aandoeningen. Neem bijvoorbeeld mensen met de ziekte van Parkinson of kinderen met autisme; zij hebben vaak – naast de klachten horend bij de aandoening – ook een verstoord ontlastingspatroon. In wetenschappelijke onderzoeken wordt deze relatie bevestigd. Een review uit 2022 laat zien dat een verstoring of dysbiose in de darmen voorkomt bij allerlei verschillende ziektes. Zo is er een relatie tussen het darmmicrobioom en metabole problemen, bijvoorbeeld bij mensen met obesitas, diabetes type 2 en vormen van kanker. Ook bij longklachten (COPD en astma), hartaandoeningen (atherosclerose en hartfalen), huidklachten (psoriasis, acne en huidkanker) en aandoeningen in de hersenen (autisme, psychiatrische problemen en neurodegeneratieve aandoeningen) zien onderzoekers verstoringen in het darmmicrobioom. Belangrijk hierbij is dat het nog niet duidelijk is of er sprake is van causaliteit of alleen een correlatie.
Het gebruik van probiotica
De vraag is of veranderingen in het microbioom kunnen helpen om (het risico op) deze aandoeningen te verminderen. Die vraag is nog niet zo eenvoudig te beantwoorden. ‘Er wordt veel onderzoek gedaan naar het gebruik van probiotica, maar vaak is het lastig te duiden wat een bruikbaar resultaat is, waarmee je echt in de praktijk iets kan’, vertelt professor Eric Claassen, immunoloog en hoogleraar bij de Vrije Universiteit Amsterdam. ‘Het onderzoek naar probiotica is heterogeen, waarbij er onder andere veel verschil is tussen doseringen, stammen en de behandelduur. Daardoor zijn studies naar probiotica in het algemeen niet zomaar met elkaar te vergelijken, maar dit wordt vaak wel gedaan. Dat maakt het lastig om conclusies te trekken. Het effect van probiotica is, zoals bij alles in voedingsonderzoek, niet zomaar duidelijk aan te tonen. Er zijn zoveel andere factoren van invloed, dat je niet heel hard kan zeggen dat de probiotica zorgen voor het gunstige effect.’
Probiotica en antibiotica
Van het gebruik van probiotica tijdens een behandeling met antibiotica is inmiddels wel voldoende bewijs dat het werkt. Antibiotica verstoren de balans in het darmmicrobioom, waardoor klachten als diarree kunnen ontstaan. Probiotica kan deze antibiotica-geassocieerde diarree verminderen, zoals ook wordt beschreven door het Nederlands Platform voor Farmaceutisch Onderzoek (NPFO). Het effect is afhankelijk van het soort probiotica en de dosering. Probiotica zouden gedurende de hele antibioticakuur en 1 à 2 weken erna ingenomen moeten worden. Voor kinderen is het gebruik van probiotica tijdens een antibioticakuur opgenomen in richtlijnen van het European Society for Paediatric Gastroenterology Hepatology and Nutrition (ESPGHAN). Voor kinderen is het wellicht extra belangrijk om tegelijkertijd met een antibioticakuur ook probiotica voor te schrijven. Uit onderzoek bij jonge kinderen is bekend dat het krijgen van meerdere antibioticakuren kunnen leiden tot klachten op de langere termijn. Uit een recente analyse van verschillende studies blijkt dat deze kinderen op latere leeftijd bijvoorbeeld vaker last hebben van allergische symptomen, astma en eczeem. Daarnaast lijkt het invloed te hebben op onder meer het ontwikkelen van overgewicht en juveniele idiopathische artritis. Mogelijk kunnen probiotica helpen om deze ongunstige invloed te beperken.
Probiotica bij Prikkelbare Darm Syndroom
Ook bij andere aandoeningen kan het gebruik van probiotica gunstig zijn. Een voorbeeld hiervan is het Prikkelbare Darm Syndroom (PDS). Sinds 2021 noemt de Duitse richtlijn probiotica als behandeloptie. “Probiotica kunnen relevante symptomen verminderen, waaronder pijn, opgeblazen gevoel en de frequentie en consistentie van de ontlasting, evenals de kwaliteit van leven en de tevredenheid van de deelnemers”, beschrijft de richtlijn. Het resultaat kan verschillen tussen patiënten. De richtlijn stelt dat niet voorspeld kan worden of een bepaald preparaat überhaupt effect heeft bij de individuele patiënt en zoja, in welke mate en voor welk symptoom. De aanbeveling is dan ook om eerst in een proefperiode te kijken of iemand er baat bij heeft, en de behandeling pas voort te zetten als er symptoomverlichting optreedt.
Veel nog onbekend
‘Er zijn nog meer aandoeningen waarbij het gebruik van probiotica gunstig lijkt te zijn’, vertelt Claassen. ‘Wereldwijd zijn er veel veiligheidsstudies gedaan en daardoor weten we inmiddels dat probiotica veilig zijn. Het is meer dan “baat het niet, dan schaadt het niet”. We zien ook bij allerlei aandoeningen waar het gebruik van een probioticum wordt vergeleken met een placebo, dat mensen in de probioticum-groep het eigenlijk allemaal net een beetje beter doen. Mensen met reizigersdiarree bijvoorbeeld hebben net wat minder last van negatieve bijeffecten van die diarree. En zo zien we dat bij meerdere aandoeningen terug. Dus eigenlijk kun je zelfs stellen: “baat het niet, dan schaadt het niet, en misschien helpt het zelfs een beetje”.’