Apps, video’s, draagbare sensoren en online informatie. Leefstijlcoaches maken steeds meer gebruik van digitale middelen, en zouden dit nog wel meer willen doen. Vooral praktische obstakels als kosten, tijd en kennis staan in de weg. Dat blijkt uit onderzoek van de Hogeschool van Amsterdam en Hogeschool Inholland.
Zo’n 8 op de 10 leefstijlcoaches maken gebruik van digitale coachingsmiddelen. Zeker sinds de COVID-maatregelen is het gebruik van digitale middelen toegenomen. Leefstijlcoaches hebben vooral ervaring met videobellen (68%), voedingsapps (52%) en online video’s en informatie (44%). Draagbare sensoren zoals een stappenteller of een smartwatch worden weinig gebuikt (14%). Online programma’s met een spelelement, zoals een Wii Fit, worden door maar 4% van de coaches ingezet.
Plussen en minnen van digitale middelen
Ruim driekwart van de coaches vindt dat digitale middelen de effectiviteit van hun handelen vergroot. Met name bij cliënten met wie weinig contactmomenten zijn, noemen de leefstijlcoaches de inzet van deze middelen ondersteunend en gunstig voor de zelfredzaamheid.
Er zijn ook barrières. Videobellen is bijvoorbeeld het meest gebruikt, maar voor groepsbegeleiding vinden de leefstijlcoaches het minder geschikt. Er ontstaat dan weinig interactie tussen de cliënten. Daarnaast worden kosten, onduidelijke instructies en extra werk als bezwaren genoemd om digitale middelen in te zetten. Toch zou meer dan de helft van de leefstijlcoaches graag vaker digitale middelen in willen zetten. Om dit te doen, is er vooral behoefte aan instructies, scholing en het uitwisselen van ervaringen met collega’s.
De volledige resultaten van het onderzoek zijn te lezen in het Tijdschrift voor gezondheidswetenschappen.