De ziekte van Parkinson en leefstijl hangen nauw samen. Bas Bloem, neuroloog bij het Radboudumc, kan het niet vaak genoeg herhalen: leefstijladvies is misschien wel de belangrijkste behandeling bij Parkinson. “Het geeft tools voor zelfmanagement, meer eigen regie en controle. Maar vooral verkleint een gezonde leefstijl het risico op het ontwikkelen van Parkinson en vermindert het de symptomen bij mensen met de ziekte. Sport heeft daarmee een vergelijkbaar effect als medicijnen”, vertelt Bloem.
Bloem is al jaren bezig met het verbeteren van de zorg voor mensen met Parkinson, en ziet daarin steeds meer links met leefstijl. Zowel preventief als curatief spelen leefstijlfactoren een rol. “Er zijn eigenlijk 5 grote hoofdgroepen leefstijlfactoren die een relatie hebben met Parkinson”, legt Bloem uit. “Sport en bewegen, voeding en stressmanagement zijn de drie grootste groepen. Ook spelen participatie en arbeid een rol. Deze 5 leefstijlfactoren zijn belangrijk in de behandeling, omdat ze helpen symptomen van Parkinson te onderdrukken. Daarnaast werken voeding, stressreductie en sport en beweging mogelijk ook preventief op het ontwikkelen van Parkinson.”
Schrijf u in voor de maandelijkse gratis nieuwsbrief van Leefstijl in de zorg |
Meeste evidence voor sport en beweging
Voor het effect van sport en beweging is het meeste wetenschappelijke bewijs. “Verschillende epidemiologische studies laten zien dat zowel de hoeveelheid beweging als de intensiteit het risico op de ziekte verlagen”, vertelt Bloem. “Mensen die historisch gezien veel hebben bewogen, ontwikkelen minder vaak Parkinson. Hoewel het lastig blijft om uit zulke studies conclusies te trekken, vermoeden we dat dit effect er wel echt is. Want we zien bij mensen met de ziekte dat sporten een beschermend effect op de progressie lijkt te hebben. Bovendien werkt sporten als medicijn: mensen met de ziekte van Parkinson die gaan sporten, verbeteren op de motorische symptomen, maar ook op de niet-motorische symptomen zoals slaap, botdichtheid, obstipatie en depressie.”
Sport ter preventie en behandeling van Parkinson
“In 2019 hebben we spannend onderzoek uit mijn groep gepubliceerd waarin we het effect van sporten aantonen”, gaat Bloem verder. “De ene groep patiënten ging sporten, de andere groep niet. De mensen in de niet-sportende controlegroep gingen achteruit, zoals past bij een progressieve ziekte als Parkinson. Maar de mensen die drie keer in de week aeroob sportten, bleven stabiel qua symptomen. Het verschil tussen de groepen was bijna net zo groot als het effect van een medicijn tegen Parkinson. Bij een subgroep maakten we hersenscans. Daarin zagen we dat in de controlegroep het brein een beetje was gekrompen, maar in de sportgroep niet. Zij hadden zelfs extra hersenverbindingen aangemaakt.”
“Nu gaan we met de Stevinpremie de nieuwe 3 jaar durende Slow-SPEED studie opzetten waarin we onderzoeken of we met sporten de ontwikkeling van Parkinson kunnen voorkomen. Bij mensen met een hoger risico op Parkinson gaan we kijken of het risico vermindert als we ze aanmoedigen om meer te gaan bewegen. Daarbij richten we ons natuurlijk op het uitstellen van een definitieve diagnose van Parkinson, maar ook op het vertragen van de ontwikkeling van de allereerste subtiele verschijnselen in de hele vroege fase.”
Voeding en pesticiden
Een tweede belangrijke pijler is voeding. Tegelijkertijd is daarover ook nog heel veel niet bekend. Bloem: “Een aantal diëten is geassocieerd met een hoger of lager risico op Parkinson. Het drinken van veel melk gaat samen met een hoger risico. Een lager risico zien we bij 3 tot 4 koppen koffie per dag, en bij het mediterraan dieet. Bovendien is er één studie die laat zien dat als mensen met de ziekte zich houden aan een mediterraan dieet de progressie minder hard gaat. Maar we weten nog niet welke componenten invloed zouden hebben of hoe de werking precies is.”
“Waar ik wel totaal van overtuigd ben, is dat pesticiden wereldwijd een bijdrage leveren aan Parkinson”, vervolgt Bloem. “Er zijn minimaal toelaatbare concentraties voor pesticiden voor bijvoorbeeld wijnen en op groente en fruit, maar de onderzoeken waarin deze werden vastgesteld, blijken niet goed in staat om het risico op Parkinson in te schatten. We weten dus helemaal niet of de nu nog gebruikte pesticiden helemaal veilig zijn vanuit het oogpunt van het risico op Parkinson. Dat erkent de Europese Autoriteit voor Voedselveiligheid (EFSA) nu ook. Binnenkort doen we een subsidieaanvraag om te komen tot een beter toelatingsbeleid rondom pesticiden. Daarbij moet het niet alleen gaan om losse pesticiden, want we worden blootgesteld aan cocktails van meerdere pesticiden tegelijkertijd. Die moeten ook getoetst worden, want zo’n combinatie van pesticiden is waarschijnlijk veel schadelijker dan de som van alle losse onderdelen.”
Stress verergert symptomen van Parkinson
Een derde belangrijke factor is stress. “Stress maakt acuut symptomen erger, bij alle patiënten”, aldus Bloem. “Het kan soms ook de trigger zijn waardoor de ziekte ineens duidelijk wordt. Het meest duidelijke voorbeeld hiervan was een vrouw die bij de begrafenis van haar man ineens last kreeg van een trillende rechterhand. Iedereen dacht dat het psychisch was, maar het bleek het allereerste begin van haar Parkinson te zijn. Het verdriet tijdens de begrafenis ontmaskerde versneld een onderliggende Parkinson. Zo zijn er meer verhalen. Heel veel mensen met Parkinson die terugkijken in de tijd, realiseren zich dat de diagnose gesteld werd na een stressvolle gebeurtenis. We denken nu dat stress niet per se leidt tot Parkinson, maar dat het Parkinson ontmaskert en dat chronische stress de ziekte erger maakt. Je kan het gelukkig ook omdraaien. We zien omgekeerd ook dat als iemand in een positieve ‘flow’ zit, dat de symptomen juist minder worden. Er zijn onderzoeken naar mindfulness en yoga als behandeling, en daarbij zien we dat het een gunstig effect heeft.”
Tips voor in de eerste lijn
“Wat heel belangrijk is voor alle zorgprofessionals, en zeker in de eerste lijn, is om mensen te motiveren om een gezonde leefstijl aan te hangen en het vol te houden”, adviseert Bloem. “Gezonde voeding kan helpen bij obstipatie, door veel vezels te eten en veel te drinken. Sporten en bewegen zijn dus belangrijk en waarschijnlijk ook het minimaliseren van stress. Bovendien zien we vaak een relatie met diabetes; daar is op het gebied van leefstijl mogelijk ook winst te behalen. Huisartsen kunnen hierbij goed begeleiden, zij hebben veel beter zicht op hoe het thuis gaat. Wij kunnen als neurologen wel roepen wat mensen moeten doen, maar zorgverleners die dichter bij de mensen thuis werkzaam zijn, kunnen er echt iets in betekenen.”