Vrijdag 1 november sprak Jaap Seidell zijn afscheidsrede uit. Na zich jarenlang ingezet te hebben op het gebied van onderzoek naar overgewicht en obesitas gaat hij met pensioen. Zijn belangrijkste boodschap: mensen met obesitas zijn niet lui of gemakzuchtig, maar het slachtoffer van een voedingsindustrie die uit is op financieel gewin.
Het grootste aandachtspunt van Seidell is de zogenoemde obesogene omgeving. Al bij zijn eerste onderzoeken van zo’n 40 jaar geleden zag hij dat er een relatie was tussen sociaal-economische status en obesitas. In die tijd had 5 procent van de bevolking obesitas. Inmiddels is dat ‘spectaculair gestegen’ naar 16 procent. Hoewel in die tijd overgewicht en obesitas vooral nog werden toegeschreven aan teveel eten en te weinig bewegen, keek Seidell verder naar het grotere plaatje.
Falend systeem
Want het probleem van overgewicht en obesitas is alleen maar groter geworden. “Dat is niet te verklaren vanuit veranderingen in erfelijke aanleg of biologie. Het is een symptoom van een falend volksgezondheidssysteem en een falend voedselsysteem”, aldus Seidell. “De voedingsindustrie en het voedselsysteem zijn vooral gericht op de financiële belangen op de korte termijn.”
Betutteling of bescherming?
“De overheid moet zich sterk maken voor het creëren van een gezond makende omgeving en de bevolking beschermen tegen schadelijke invloeden die al dan niet opzettelijk de gezondheid ondermijnen”, aldus Seidell. “Dat wordt in de politiek en in de maatschappij nogal gauw betutteling genoemd. Maar in werkelijkheid worden de keuzes vooral bepaald door aanbod, prijs en marketing en andere verleidingstechnieken. We worden juist betutteld door de industrie.”
Samenwerking op alle niveaus
Volgens Seidell moeten we toe naar een voedselsysteem dat zowel gezondheid als duurzaamheid centraal stelt. Dat vereist een samenwerking op alle niveaus van de voedselketen; van productie en consumptie tot beleid en bewustwording. “Dit vergt samenwerking tussen overheden, bedrijven, gemeenschappen en consumenten, maar is cruciaal voor een duurzame toekomst.” Dat is moeilijk, hij noemt het wellicht naïef idealisme. “Maar er is geen alternatief”. De titel van zijn afscheidsrede was niet voor niks ‘Geld kun je niet eten’. “Sturen op economische waarde is geen vervanging voor de levensnoodzakelijke bronnen zoals voedsel, water en een gezonde natuur. Zonder een duurzame benadering putten we natuurlijke hulpbronnen uit voor korte termijnwinst, met risico op een onherstelbare schade aan de ecosystemen waar ons leven van afhangt.”