Dé grote uitdaging bij het eigen maken van een nieuwe leefstijl is de gedragsverandering op de lange termijn. Dat blijkt in de praktijk best lastig te zijn. Maar vanuit de theorie en onderzoeken weten we eigenlijk heel veel over gedragsverandering. “In theorie is het eigenlijk niet zo ingewikkeld, maar de grote uitdaging is dat het mensenwerk is. Hoe zeg je nét dat ene waardoor je bij de patiënt de juiste snaar raakt?”
“Dat blijft lastig omdat iedereen verschillend is”, vertelt Marieke van der Burgt, auteur van het boek. “Het is mensenwerk en vakmanschap. De ene zorgverlener voelt zich daar iets meer in thuis dan de ander, doet het wat intuïtiever. Maar het is heel goed te leren en heel veel zorgverleners verstaan dat vak heel aardig. De kans dat je die juiste snaar raakt, wordt groter door wat we uit de theorie weten wat werkt.”
Zes stappen
In de 6e herziene versie van het boek ‘Gedragsverandering, doen en blijven doen’ beschrijven auteurs Marieke van der Burgt en Frank Verhulst daarom een stappenmodel voor het begeleiden naar gedragsverandering. “Het begint met openstaan. Vorm een team met je patiënt en maak bespreekbaar dat je samen aan de slag gaat. Die relatie is belangrijk om verder te gaan. Daarna komt het begrijpen. De patiënt moet weten wat de opties zijn, begrijpen wat dat voor hem of haar betekent en wat er zou kunnen. Stap 3 is het willen. Hoe belangrijk vindt de patiënt het? Waar ligt de voorkeur van de patiënt? Wat zou het beste passen? Dan kom je bij kunnen; zou het ook lukken om dat te doen. Vervolgens ga je naar het daadwerkelijk doen, met als laatste stap het blijven doen.
Meer onderbouwing
Deze 6 stappen zijn niet nieuw, maar in deze herziene versie is er wel meer aandacht voor de onderbouwing vanuit de internationale literatuur. “We weten dat niet iedereen daarop zit te wachten, maar er zijn ook veel mensen die willen weten of we ons model kunnen onderbouwen, of er evidence voor is. Als je dan die gedragsmodellen naast elkaar legt, zie je dat die elkaar niet veel ontlopen, vindt Van der Burgt. “Het verschilt gradueel en er is soms een andere indeling”, vertelt ze, “maar in de basis zijn wetenschappers het in de grote lijnen wel eens.”
Eerst in contact
“We hebben gekeken welke interventies er zijn bewezen in de literatuur en stap 2 tot en met 6 in ons boek zijn eigenlijk heel goed onderbouwd. Maar die eerste stap, het openstaan, daarvoor is nog wat minder onderbouwing. Die komt meer uit de communicatieliteratuur. Maar het is ook gezond verstand natuurlijk; eerst moet de relatie goed zijn voordat je verder kunt werken met iemand. Als die relatie er niet is en de patiënt staat er niet voor open, dan komt er geen verandering. De patiënt moet voelen ‘hier wil ik iets mee’. Wij hebben dat in ons boek heel concreet gemaakt aan de hand van videofragmenten en casussen.”
Psychologische mechanismes
Waar ook meer aandacht voor is in deze druk zijn gewoontes en psychologische mechanismes die een rol spelen bij verandering, bij zelfsturing, coping en (omgaan met) emoties bijvoorbeeld. “Gewoontes zijn zo sterk en belonend, dat het heel moeilijk is om die te doorbreken. De beloning kan alleen al zijn dat je niet hoeft na te denken over iets anders. Je zult dus goed naar de situatie en de context moeten kijken, om ook het nieuwe gedrag belonend te laten zijn. Dat hoeft niets groots, een vinkje zetten om aan te geven dat je de activiteit hebt gedaan, kan bijvoorbeeld al voor de patiënt voelen als een beloning. Ook de persoonsgebonden factoren moet je meenemen bij het analyseren van de context en de situatie. Die zijn uiteindelijk bepalend voor het succes.”
Blijf analyseren
Een belangrijk aandachtspunt bij het begeleiden naar gedragsverandering is om te blijven analyseren in welke stap iemand zit. Van der Burgt: “Blijf dat steeds bedenken voor jezelf, herken het uit wat de patiënt doet en zegt. Zit iemand in willen, kunnen of begrijpen? Hoe is het met de context en de persoonlijke situatie? Zorgverleners zijn geneigd soms te snel door te gaan of in de stap van het ‘willen’ adviezen te gaan geven om naar de volgende stap te gaan. Dat is verleidelijk, maar dat werkt juist niet. Kijk samen met de patiënt waar de problemen zitten, daar zitten ook de aanhaakpunten. We denken bijvoorbeeld vaak dat het in begrijpen zit en dan gaan we het nog een keer uitleggen. Maar dat begrijpen is vaak niet het probleem.
Soms moet je zelfs terug naar stap 1: openstaan. Mensen hebben soms de energie niet, misschien zijn er schulden of dingen in het gezin die teveel aandacht opslurpen. Dan kan je blijven praten over leefstijl, maar dat past niet op dat moment. Alleen het erkennen daarvan geeft al rust. De behandelaar gaat minder trekken of duwen, de patiënt voelt minder druk waar hij niet aan kan voldoen. Kijk hoe het later is of waar iemand wél aan toe is, dan kunnen mooie dingen gebeuren.”
Het boek ‘Gedragsverandering, doen en blijven doen’ is te koop via de webshop van BSL.