Ongezond eten is een van de grootste risicofactoren voor het ontwikkelen van leefstijlgerelateerde aandoeningen. In de wetenschap bestaat er weinig twijfel over: gezonde voeding heeft een preventief effect op het voorkomen van chronische ziekten als diabetes type 2, hart- en vaatziekten en bepaalde vormen van kanker.1 Gezonde voeding verdient dus een plek in de spreekkamer van de huisarts. Hoe kun je als huisarts je patiënt hier het best bij begeleiden?
Gezondheidswinst door voeding
Een gezond eetpatroon is gunstig voor het gewicht en kan bloeddruk en cholesterolwaarden verbeteren, de darmfunctie verbeteren en ervoor zorgen dat men energieker wordt.1 Met gezonde voeding kan al relatief snel een positief gezondheidseffect worden behaald. Voor mensen die te zwaar zijn levert het verlies van 5 tot 10 procent van het lichaamsgewicht al gezondheidswinst op.2 Goede voeding kan bij sommige aandoeningen het gebruik van medicijnen verminderen of overbodig maken. Een bekend voorbeeld hiervan is diabetes type 2, waar met de door de EU erkende interventie ‘Keer diabetes om’ goede resultaten worden behaald.3
Voedingsadvies: voor wie?
Het adviseren en motiveren bij voedingsproblemen hoort tot het domein van de huisarts, praktijkondersteuner en diëtist.4 De huisarts en praktijkondersteuner geven algemene voedingsadviezen. Voor individuele en gespecialiseerde dieetbehandelingen is doorverwijzing naar een diëtist nodig. Eventueel kunnen ook een fysio- of oefentherapeut ingeschakeld worden voor het bewegen of een psycholoog voor gedragsverandering. Welke zorg een patiënt nodig heeft is afhankelijk van de aanwezige gezondheidsrisico’s, de zelfmanagementvaardigheden van de patiënt en de motivatie.5 Volgens de NHG-Zorgmodule4 komen de volgende patiëntengroepen in aanmerking voor voedingsadvies:
- Risicofactoren voor hart- en vaatziekten (waaronder roken, verhoogde bloeddruk, vetstofwisselingsstoornis en obesitas)
- Hart- en vaatziekten
- Diabetes mellitus type 2
- COPD
- Andere ziekten waarbij voedingsadvies deel uitmaakt van de behandeling, zoals nierproblemen en darmklachten.
Wat is gezonde voeding?
De basis voor voedingsadvies vanuit de huisarts zijn de Richtlijnen goede voeding van de Gezondheidsraad.6 Hierin is gekeken welke voeding de kans op de 10 meest voorkomende chronische ziekten kan beperken. Bij vergelijking van verschillende wetenschappelijk onderbouwde gezonde voedingspatronen blijkt dat er geen patroon is dat het ‘meest gezonde dieet’ is.6,7 De effecten verschillen per persoon en hangen samen met de individuele voorkeuren. Een gezamenlijke factor van alle gezonde eetpatronen is wel dat ze bestaan uit zoveel mogelijk onbewerkte voedingsmiddelen, met de nadruk op plantaardige voedingsmiddelen. Dit zijn ook de adviezen die in de Richtlijnen goede voeding naar voren komen. De belangrijkste adviezen uit de richtlijn zijn:
- Eet volgens een meer plantaardig en minder dierlijk voedingspatroon conform de onderstaande richtlijnen
- Eet dagelijks ten minste 200 gram groente en ten minste 200 gram fruit
- Eet dagelijks ten minste 90 gram bruin brood, volkorenbrood of andere volkorenproducten
- Eet wekelijks peulvruchten
- Eet ten minste 15 gram ongezouten noten per dag
- Neem enkele porties zuivel per dag, waaronder melk of yoghurt
- Eet een keer per week vis, bij voorkeur vette vis
- Drink dagelijks drie koppen thee
- Vervang geraffineerde graanproducten door volkorenproducten
- Vervang boter, harde margarine en bak- en braadvetten door zachte margarine, vloeibaar bak- en braadvet en plantaardige oliën
- Vervang ongefilterde door gefilterde koffie
- Beperk de consumptie van rood vlees en met name bewerkt vlees
- Drink zo min mogelijk suikerhoudende dranken
- Drink geen alcohol of in ieder geval niet meer dan één glas per dag
- Beperk de inname van keukenzout tot maximaal 6 gram per dag
- Het gebruik van voedingsstofsupplementen is niet nodig, behalve voor mensen die tot een specifieke groep behoren waarvoor een suppletieadvies geldt
Bespreken van voeding
Het met patiënten bespreken van voeding of van overgewicht is niet altijd makkelijk. Uit onderzoek van Nivel blijkt dat 91 procent van de huisartsen barrières ervaart bij het geven van voedingsadvies.5 De ondervraagde artsen noemen een gebrek aan kennis de belangrijkste barrière, gevolgd door het moeilijk vinden om mensen te stimuleren en het idee dat mensen niet gemotiveerd zijn hun voedingspatroon aan te passen. De NHG-Zorgmodule Leefstijl Voeding4 geeft een aantal tips om het gesprek over voeding in de huisartsenpraktijk te voeren. In het kort gaat het om de volgende stappen:
- Kaart aan of er behoefte is aan voedingsadvies. Hou rekening met eventuele weerstand bij de patiënt door gevoelens van schaamte, schuld, verdriet of frustratie. Stel de leefstijl op een niet veroordelende wijze aan de orde.
- Inventariseer verschillende leefstijlfactoren
- voedingsgewoonten, -patroon en -gedrag
- lichaamsbeweging, slaapgedrag, stress, roken, gebruik van alcohol en drugs
- voorgeschiedenis, gewichtsverloop in de laatste jaren (zowel over- als ondervoeding), dieetgeschiedenis
- kennis van en opvattingen over een ongezonde leefstijl en de consequenties daarvan
- kennis van voeding (samenstelling, producten), lees- en taalvaardigheid
- psychosociale en omgevingsfactoren (sociaaleconomisch, etnisch, cultureel)
- Inventariseer de huidige gezondheidsrisico’s
- Zijn er risicofactoren voor hart- en vaatziekten aanwezig, zoals: verhoogde bloedruk, hyperlipidemie, obesitas (BMI hoger dan 30), buikomvang bij een BMI hoger dan 25 (man > 102 cm; vrouw > 88 cm)?
- Heeft de patiënt last van hart- en vaatziekten, diabetes mellitus, longaandoeningen of andere relevante gezondheidsproblemen?
- Vraag naar de familiegeschiedenis, waaronder familiaire obesitas, diabetes mellitus type 2, COPD en hart- en vaatziekten.
- Bekijk en beoordeel het medicatiegebruik van de patiënt en eventuele bijwerkingen daarvan.
- Onderzoek de motivatie om het voedingspatroon te veranderen.
- Wat zijn de drie belangrijkste redenen om gezonder te gaan eten?
- Hoe belangrijk (op een schaal van 0-10) vindt de patiënt het om het voedingsgedrag te veranderen? Vraag bij een lage score waarom de patiënt het minderen of stoppen niet of minder belangrijk vindt.
- Hoe zou de patiënt het veranderen van voedingsgedrag aanpakken? En hoeveel vertrouwen (van 0-10) heeft de patiënt daar zelf in? Waarom is het dit cijfer en niet lager? Wat is er nodig om op een hoger cijfer te komen?
Afhankelijk van deze uitkomsten kan een plan van aanpak worden bepaald. Mensen met een laag risico kunnen zelf aan de slag of hebben voldoende aan algemene adviezen. Voor mensen bij wie algemene adviezen niet tot het gewenste resultaat leiden, of voor wie een voedingsinterventie een essentieel onderdeel van de behandeling is (zoals bij diabetes of chronische nierschade) is begeleiding door een diëtist geïndiceerd. Mensen met complexe aandoeningen of problemen hebben het meest baat bij doorverwijzing naar een gespecialiseerde diëtist.
Overige mogelijkheden
Naast het advies van een diëtist zijn er ook andere mogelijkheden voor de patiënt om begeleiding te krijgen op het gebied van voeding (en vaak ook andere aspecten van leefstijl). Het in een groep leren over gezonde voeding en andere leefstijlfactoren vergroot de kans op een actievere leefstijl, vooral bij mensen die uit een achterstandssituatie komen. Een groepsgewijze aanpak brengt daarnaast vaak ook sociale veranderingen tot stand, zoals meer sociale contacten en participatie in de buurt.8
Gecombineerde Leefstijlinterventie
Patiënten met overgewicht en een matig verhoogd gewichtsgerelateerd gezondheidsrisico kunnen naar een gecombineerde leefstijlinterventie (GLI) worden doorverwezen. Vanaf 2019 wordt de GLI vergoed vanuit de basisverzekering. Er zijn inmiddels 4 erkende GLI’s: de Beweegkuur, Coachen op Leefstijl (COOL), SLIMMER en Samen Sportief in Beweging (SSIB).9 Bij een GLI krijgen de deelnemers twee jaar lang advies en begeleiding bij voeding, beweging, slaap en ontspanning. Deelnemers worden daarbij geholpen om het juiste beweegaanbod in de eigen omgeving te vinden. Gemeenten hebben mogelijkheden om de deelnemer tegen gereduceerd tarief of gratis te laten bewegen.10 Meer informatie: factsheet voor huisartsen over GLI.
Overige interventies
Naast de GLI zijn er nog andere erkende groepsinterventies11 die zich richten op leefstijl in het algemeen, of op voeding en overgewicht in het bijzonder. Een overzichtvan erkende interventies is te vinden op de website van het Loket gezond leven.
Conclusie
Gezonde voeding is een van de grootste pijlers van een gezonde leefstijl, waarbij huisartsen een duidelijke rol kunnen spelen. Het is belangrijk om het belang van goede voeding te bespreken met de patiënt. Dit geldt niet alleen voor patiënten die te zwaar zijn, maar ook bij verschillende leefstijlgerelateerde aandoeningen. De patiënt kan zelf of met begeleiding van de huisarts of praktijkondersteuner aan de slag gaan met het veranderen van het voedingspatroon, maar kan ook doorverwezen worden naar een (gespecialiseerde) diëtist of naar bestaande leefstijlinterventies als de GLI.
Bronnen:
- Handboek leefstijlgeneeskunde, De basis voor iedere praktijk (2020). Onder redactie van dr. Maaike de Vries en drs. Tamara de Weijer. Bohn Stafleu van Loghum, ISBN 9789036823234
- Waarom is afvallen belangrijk? Voedingscentrum https://www.voedingscentrum.nl/nl/afvallen/waarom-is-afvallen-belangrijk-.aspx#:~:text=Wanneer%20je%20afvalt%20als%20je,)%20en%20hart%2D%20en%20vaatziekten. Geraadpleegd op 22 september 2021
- Keer Diabetes2 Om officieel door EU erkend als eerste én enige leefstijlbehandeling. https://keerdiabetesom.nl/keer-diabetes2-om-officieel-door-eu-erkend-als-eerste-en-enige-leefstijlbehandeling/. Geraadpleegd op 22 september 2021
- NHG-Zorgmodule Leefstijl Voeding https://www.nhg.org/themas/publicaties/nhg-zorgmodule-leefstijl-voeding-volledige-tekst geraadpleegd op 17 september 2021
- Verberne, L., Leemrijse, C., Brabers, A., Korevaar, J. Huisartsen hebben behoefte aan meer scholing om voedingsadvies te kunnen geven. Utrecht: Nivel, 2020 https://www.nivel.nl/nl/publicatie/huisartsen-hebben-behoefte-aan-meer-scholing-om-voedingsadvies-te-kunnen-geven
- Gezondheidsraad (2015) Richtlijnen goede voeding. Den Haag: Gezondheidsraad, publicatienr 2015/24 https://www.gezondheidsraad.nl/documenten/adviezen/2015/11/04/richtlijnen-goede-voeding-2015
- Katz DL, Meller S. (2014). Can We Say What Diet Is Best for Health? Annu Rev Public Health. 35:83-103 doi: 10.1146
- NHG Leefstijl en bewegen in de eerste lijn. Handreikingen voor een multidisciplinaire aanpak https://www.nhg.org/sites/default/files/content/nhg_org/uploads/handreikingenleefstijlinterventiedefversie.pdf. Geraadpleegd op 21 september
- Gecombineerde leefstijlinterventie https://www.loketgezondleven.nl/zorgstelsel/gecombineerde-leefstijlinterventie Geraadpleegd op 21 september 2021
- Gecombineerde Leefstijl Interventie (GLI), Factsheet voor huisartsen (2021), Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
- Interventieoverzicht beoordeelde interventies https://interventies.loketgezondleven.nl/interventieoverzicht1/?leeftijd=volwassen