Mensen met een lager opleidingsniveau hebben geen trek in bemoeienis van instituten die gezondheidsadvies geven. Boodschappen van het Voedingscentrum over de ‘slimme eetwissels’ en andere interventies die mensen informatie geven over gezond leven zijn niet effectief voor deze groep mensen. Structurele interventies lijken veelbelovender. Op dit onderwerp promoveerde socioloog Tim van Meurs aan de Erasmus Universiteit in Rotterdam.
In zijn proefschrift met als titel Geen trek in bemoeienis laat Van Meurs zien hoe de kloof die al bestaat op het gebied van voedingsgezondheid nog groter wordt door dergelijke interventies. Hij onderzocht hoe burgers verschillende interventies ervaren en in hoeverre opleidingsniveau hierbij een rol speelt. Bij hoger opgeleide mensen slaan interventies vanuit overheid en instituten beter aan dan bij laag opgeleiden. De gebruikte taal maakt daarbij niet het grote verschil.
Aversie tegen organisaties
Uit het onderzoek van Van Meurs blijkt dat er meer speelt dan financiële stress, lager inkomen of gebrek aan kennis. Een diepgewortelde weerstand tegen instituties en organisaties achter de interventies is misschien wel een belangrijkere factor. “Mensen willen niet dat ze verteld wordt wat ze moeten doen”, vertelt Van Meurs op de website van de Erasmus Universiteit. “Dit is sterker bij lager opgeleiden en dat maakt ook dat zij minder ontvankelijk zijn voor interventies. Ze worden als betuttelend ervaren en als een aanval op de keuzevrijheid.”
Invoeren van maatregelen
Maatregelen zoals een suiker- of vettaks zouden mogelijk wel effect kunnen hebben. Net als het strenger maken van eisen aan de voedingsindustrie en het rookvrij maken van bepaalde gebieden. Maar dergelijke opgelegde maatregelen hebben tegelijkertijd ook tot gevolg dat er nog negatiever over de instituties wordt gedacht. Dan ontstaat er een soort negatieve feedbackloop, volgens Van Meurs. En dat heeft weer gevolgen voor toekomstige interventies.
Aansluiten op belevingswereld
Wat beter zou werken zijn campagnes die aansluiten bij de belevingswereld van de mensen die ze willen bereiken. Veel campagnes zijn volgens Van Meurs bedacht door hoger opgeleiden die niet goed weten wat er bij de doelgroep speelt. Wat nodig is, is om je te verdiepen in het leven van de ander. Wat is de sociaal-culturele achtergrond? Welke eet- en leefgewoontes spelen er mee? Van daaruit kunnen dan de volgende kleine stappen worden gezet.