Naast lichamelijke gevolgen kent beeldschermgebruik ook psychische gezondheidsrisico’s. Kinderen komen op steeds jongere leeftijd in aanraking met beeldschermgebruik. We weten dat overmatig niet-educatief beeldschermgebruik bij jonge kinderen voorspellers zijn van later minder ontwikkelde executieve functies en minder sociale vaardigheden (Brule et al., 2018). Tevens laat recent onderzoek zien dat veelvuldig beeldschermgebruik bij peuters een negatieve invloed heeft op de sensorische integratie, wat zich kan uiten in een overmatige gevoeligheid voor prikkels of juist overmatig prikkelzoekend gedrag (Heffler et al., 2024).
In het algemeen blijkt dat bij een stijging van het aantal uren beeldschermgebruik een afname van de kwaliteit van leven van kinderen wordt gezien (Stiglic & Viner, 2019). Er zijn tevens aanwijzingen voor een verband tussen beeldschermgebruik en gedragsproblemen, angst, hyperactiviteit, depressieve symptomen, aandachtsproblemen en een lager zelfbeeld (Stiglic & Viner, 2019). Ook laat onderzoek zien wat de gevolgen van problematisch gamen kunnen zijn: sociaal isolement, agressie, stress, verlaagde schoolprestaties, opofferen van hobby’s, schoolverzuim, eenzaamheid, stemmingsproblemen en suïcidale gedachten (Kuss & Griffiths, 2012). Daarbij is goed om op te merken dat ander onderzoek, naast deze negatieve gevolgen, laat zien dat de gevonden samenhang tussen schermgebruik en een negatief welzijn bij adolescenten relatief klein is (Orben & Przybylski, 2019).
Risico’s van social media
Naast de hoeveelheid schermgebruik hangen risico’s met name samen met de manier waarop kinderen de inhoud kunnen verwerken en gebruiken (Brule et al., 2018). Wanneer leeftijdsadviezen niet worden opgevolgd of als kinderen gevoelig zijn vanwege hun psychiatrische problematiek voor bepaalde beelden of thema’s zijn zij kwetsbaarder om problemen te ontwikkelen (Brule et al., 2018). Aangrijpende beelden kunnen bijvoorbeeld leiden tot (een toename van) angsten of nachtmerries of een onrealistisch beeld geven van de werkelijkheid. Kinderen en jongeren krijgen tevens op steeds jongere leeftijd een smartphone, waarmee doorgaans het gebruik van social media begint. Hun sociaal-emotionele ontwikkeling is op die leeftijd nog volop in gang, waardoor zij een risicogroep vormen voor cyberpesten. Juist kinderen die al bekend zijn met een psychiatrische problematiek zijn hiervoor extra kwetsbaar (Muskens & Staal, 2022).
Socialmediagebruik kan negatieve gevolgen hebben voor het zelfbeeld en zelfvertrouwen, kan zorgen voor eenzaamheid en kan verslavend zijn. Of een kind of jongere problemen gaat ondervinden vanwege beeldschermen (lees: eraan ‘verslaafd’ raakt) kunnen we proberen te begrijpen vanuit het differentiële ontvankelijkheidsmodel (Busario, 2015). Dit model gaat ervan uit dat kinderen verschillen in hun kwetsbaarheid of ontvankelijkheid voor invloeden vanuit de omgeving. Of een kind of jongere gevoelig is om verslaafd te worden aan beeldschermen kan vergeleken worden met het gebruik van alcohol. Er is een groep mensen die verslaafd raakt aan alcohol, de meeste mensen kunnen echter gematigd of sporadisch alcohol drinken en daarbij normaal functioneren en raken niet verslaafd. Persoonlijkheidsfactoren en omgevingsfactoren bepalen of iemand hiervoor extra gevoelig is. Dat is bij verslaving aan beeldschermen hetzelfde. Uit onderzoek blijkt dat 10 procent van de adolescenten doorschiet in socialmedia- en smartphonegebruik. Bij deze groep is er sprake van overmatig gebruik, verdringt het gebruik andere activiteiten en slokt het alle aandacht op. Dat is zorgelijk. Gelukkig is de grootste groep, namelijk de overige 90 procent, prima in staat om een balans te vinden hierin (Busario, 2015).
‘Gameverslaving’?
Dan bestaat er een groep waarbij excessief beeldschermgebruik zich ontwikkelt tot een gameverslaving. Naar schatting betreft dit circa 5 procent van de jongeren (Brule et al., 2018). De internetgamingstoornis is opgenomen in deel III van de Diagnostic and Statistical Manual of Mental Disorders (DSM-5) als een aandoening die verder onderzoek en praktijkervaring behoeft, voordat kan worden overwogen deze als formele stoornis in het hoofdwerk op te nemen. We zien bij deze kinderen en jongeren, zoals in het voorbeeld van Sem, dat zij hun eigen gebruik niet meer onder controle hebben. Er ontstaan problemen in het functioneren op school, in sociale contacten of bij nevenactiviteiten zoals sport of andere hobby’s. Daarnaast zien we vaak bijkomende problemen zoals emotieregulatieproblemen, verbale en fysieke agressie, dwangklachten en conflicten in het systeem. Co-morbide stoornissen, persoonlijke kindfactoren, game-gerelateerde factoren, invloed van de sociale omgeving (ouders en peers) en sociaaldemografische factoren (beschikbaarheid van middelen, geld en apparatuur in eigen kamer) spelen een rol bij het ontwikkelen en onderhouden van dit problematische gebruik.
Risico’s vanuit het systeem
Naast de negatieve gevolgen van beeldschermgebruik die voortkomen uit kwetsbaarheden van het kind zelf, of invloeden van de maatschappij, speelt het gezin een belangrijke rol in het ontstaan of in stand houden van overmatig beeldschermgebruik. Ouders hebben een belangrijke voorbeeldfunctie als het gaat om schermgebruik. Dat begint al bij geboorte van het kind. Jonge kinderen hebben hun ouders nodig voor basale regulatie, taalontwikkeling en leren spelenderwijs van hun ouders. Wanneer ouders van een baby, peuter of kleuter veelvuldig en op cruciale momenten niet beschikbaar zijn, kan dit hechtingsprocessen beïnvloeden. Je zou de vergelijking kunnen maken met het still-face-experiment. Kleine kinderen hebben hun ouders nodig voor hun basale regulatie. Hun ouders zijn hun spiegel om uiteindelijk hun eigen emoties te leren reguleren (co-regulatie). Ook voor de taalontwikkeling is het van belang dat ouders voldoende écht aanwezig zijn, dat kinderen gestimuleerd worden en er interactie ontstaat. Dit alles kan in het gedrang komen wanneer ouders zich veelvuldig achter een scherm bevinden.
Minderen lukt alleen als er iets leuks in de plaats komt
In elk gezin ontwikkelt zich een bepaalde ‘schermcultuur’. Het gebruik van beeldschermen is een thema dat het hele systeem aangaat. Zo maken ouders zich vaak zorgen over de tijd die hun kinderen achter beeldschermen doorbrengen, en ook over wat ze kijken of spelen. Soms stellen ouders regels op, of laten ze het juist helemaal los. Het kan een grote uitdaging zijn om als gezinsleden met elkaar in verbinding te blijven en beeldschermgebruik op een gezonde manier een plaats te geven in een gezin. Vaak zorgt dit voor onderlinge spanningen en conflicten. Daarbij ervaren ouders soms ook dilemma’s bij hun eigen beeldschermgebruik en hun voorbeeldfunctie op dit punt.
Discussie
In dit artikel nemen we een selectie van de algehele populatie onder de loep, namelijk kinderen en jongeren met psychiatrische problematiek. Omdat deze problematiek een sterke omgevingscontext kent, bestaande uit het kerngezin, school, maar ook maatschappelijke en culturele contexten, is het van belang een systemische benadering te kiezen bij de behandeling. Anderzijds zijn er meer individueel bepaalde factoren waarmee rekening moet worden gehouden. Daarom zijn interventies op maat nodig om te zoeken naar een gezonde middenweg, waarbij zowel kindfactoren als contextuele factoren in ogenschouw worden genomen.
In algemene zin is het een mooie maatschappelijke ontwikkeling dat er inmiddels landelijk beleid is voor scholen met betrekking tot schermgebruik in de klas. Het is nog een maatschappelijke uitdaging om beweeginterventies en het doorbreken van het sedentair gedrag in de klas aan te pakken. Hieronder worden enkele tips aangereikt voor gezinnen die willen leren gezonder om te gaan met beeldschermen.
Beeldschermgebruik als onderdeel gezonde leefstijl
Allereerst willen wij benadrukken dat het grote voorkeur verdient om de gehele leefstijl van kinderen in kaart te brengen om vervolgens een samenhangend advies te kunnen geven. Denk hierbij aan interventies op het gebied van beweging, slaap en gezonde voeding (Muskens & Staal, 2022). We weten inmiddels dat deze factoren allemaal met elkaar samenhangen en het aandacht geven aan meerdere leefstijlfactoren zal dan ook effectiever zijn dan slechts te focussen op enkel het beeldschermgebruik.
Systemische aanpak: coach het gezin als team
Zoals eerder beschreven is gezond omgaan met schermen een uitdaging voor het hele gezin. Overmatig schermgebruik door ouders vermindert de mentale en fysieke beschikbaarheid van ouders wat invloed kan hebben op hechtingsprocessen van jonge kinderen (Brule et al., 2018). Verandering naar gezonder schermgebruik door het gezin vraagt dus om een systemische benadering. Ouders zijn een rolmodel wat betreft schermgebruik voor hun kinderen, waarbij uit onderzoek van het Trimbosinstituut blijkt dat de mate waarin ouders sociale activiteiten ondernemen met hun kind samenhangt met minder schermgebruik.
Samen afspraken maken die voor iedereen in het gezin gelden, kan hierbij helpen. Denk aan afspraken zoals geen schermen tijdens het avondeten en op de slaapkamer, of meer kunstmatige ingrepen zoals het afspreken van een ‘telefoonloze zone’ in huis of vaste momenten waarop de telefoon op vliegtuigmodus staat. Daarnaast is bewustzijn van de invloed en de gevolgen van de digitale media, leren omgaan en zelf keuzes kunnen maken van belang voor een gezonde digitale balans voor kinderen, jongeren en hun ouders.
Alternatieven voor beeldschermgebruik
Ervaren dat het verminderen van schermgebruik voordelen heeft, lukt alleen als er ook positieve alternatieven tegenover staan. Andere betekenisvolle, offline activiteiten die zowel de schermtijd verminderen als de gedachten afleiden, zoals sporten, kunnen het schermgebruik verlagen of de kans op toename verminderen. Het is dus van belang om aandacht te hebben voor zowel andere vrijetijdsbesteding voor het kind, als voor plezierige gezamenlijke activiteiten voor het hele gezin.
Wat doet een kind op het scherm?
Advies aan ouders is om de leeftijdsgrenzen van Pan European Game Information (PEGI) voor games op te volgen, gezien de sociaal-emotionele ontwikkeling van het kind. Daarnaast kunnen ouders gestimuleerd worden om met een neutrale en open houding interesse te tonen in de digitale wereld van hun kind door bijvoorbeeld samen te gaan gamen. Zo krijgt de ouder meer inzicht in de belevingswereld van het kind en blijven ze dezelfde taal spreken. Samen gamen en plezier hieraan beleven kan tevens zorgen voor meer verbinding tussen ouder en kind en kan helpen schermgebruik een positieve plaats te geven in het gezin.
De 20-20-2-regel
Vanwege het eerder beschreven risico op bijziendheid is de 20-20-2 regel in het leven geroepen. Dit betekent dat kinderen en jongeren preventief geadviseerd worden om na twintig minuten ‘dichtbij werk’ (lees: schermtijd) twintig seconden in de verte te kijken (Brule et al., 2018). Bovendien is het advies om dagelijks twee uur naar buiten te gaan. Twee uur bewegen zorgt naast het verminderen van het risico op bijziendheid ook voor een betere fysieke conditie en minder risico op overgewicht en minder klachten van het bewegingsapparaat. Daarnaast kan voldoende beweging overdag ook zorgen dat kinderen ’s avonds sneller in slaap vallen en dieper slapen (Brule et al., 2018). Een toename in het aantal uren buitenbeweging heeft dus een positieve invloed op diverse leefstijlgebieden én zal indirect uiteraard leiden tot een afname van de schermtijd. 20-20-2-regel en dagelijks twee uur naar buiten kunnen helpen.
Hoeveel tijd achter een scherm?
Ondanks dat we weten dat teveel beeldschermgebruik negatieve effecten kan hebben voor zowel de mentale als fysieke gezondheid van kinderen en jongeren blijkt het lastig aan te duiden wanneer de hoeveelheid beeldschermgebruik nu precies teveel is. Ook is het vaststellen van de hoeveelheid schermtijd in onderzoeken een uitdaging. Ouder- of zelfrapportage is een veelgebruikte methode, waarbij blijkt dat de hoeveelheid schermtijd doorgaans wordt onderschat. Uit de literatuur komt naar voren dat een duidelijke grens stellen over de duur van beeldschermgebruik lastig is. Maar er wordt voorzichtig bewijs gevonden dat kleine hoeveelheden dagelijkse schermtijd niet schadelijk zijn en zelfs voordelen kunnen hebben (Neza & Russell, 2019). Hierbij lijkt de inhoud van sociale media en games een belangrijkere invloed te hebben dan de duur van de schermtijd. Desalniettemin blijkt dat een negatieve verandering in het psychosociaal functioneren wordt gerapporteerd door ouders wanneer een kind meer dan vier à vijf uur per dag achter een scherm doorbrengt (Przybylski et al., 2020). Vraag blijft of dit een direct gevolg is van de hoeveelheid schermtijd of het ten koste gaan van sociale contacten en hobby’s.
Voor de toekomst zijn studies met zowel een kwalitatief als kwantitatief design nodig om het schermgebruik en de gevolgen hiervan goed in kaart te brengen. Een objectieve meting van de schermtijd zou inzicht kunnen geven in de daadwerkelijke tijd die kinderen en jongeren aan schermen besteden en de gevolgen die deze duur met zich meebrengt (in plaats van ouder- en/of zelfrapportages). Ook zou de variatie aan inhoud van het schermgebruik meegenomen moeten worden (educatief, games, YouTube, social media) in vervolgonderzoek. Specifiek voor kinderen en jongeren met psychiatrische diagnoses is onderzoek nodig van goede kwaliteit, gezien de verhoogde kwetsbaarheid voor de gevolgen van schermgebruik. Momenteel wordt een geïntegreerde leefstijlbehandeling, gericht op onder meer schermtijd, onderzocht op effectiviteit bij deze specifieke doelgroep (van Tetering et al., 2023).
Conclusie
Beeldschermgebruik is niet meer weg te denken in onze samenleving. Behalve voordelen brengt dit ook risico’s met zich mee. Kinderen en jongeren met psychische problematiek zijn op bepaalde gebieden extra kwetsbaar voor de nadelige gevolgen van beeldschermgebruik. Het kan mede gevolg of oorzaak zijn van de psychiatrische problematiek. Op een gezonde manier omgaan met beeldschermen is vaak een behoorlijke uitdaging voor gezinnen. We weten echter dat de mate waarin ouders samen met hun kinderen sociale activiteiten uitvoeren, en zich verdiepen in het beeldschermgebruik van hun kinderen, een samenhang heeft met minder problematisch gamegedrag bij hun kinderen. Daarnaast kunnen ook andere activiteiten, zoals sporten, het uitoefenen van hobby’s of contact met leeftijdgenoten de kans op problematisch beeldschermgebruik verminderen. Het behoort tot de taken van de professionals om het beeldschermgebruik van kinderen en adolescenten in kaart te brengen en zo nodig te interveniëren om te zorgen voor een balans waarbij kinderen kunnen profiteren van beeldschermgebruik zonder dat dit schadelijke gevolgen heeft voor hun ontwikkeling (Muskens & Staal, 2022).